De toekomst van gastouderopvang: we raken er niet over uitgepraat. In deze serie praten we met gastouders en andere betrokkenen uit het vak over wat er nodig is om de gastouderopvang toekomstbestendig te maken. Vandaag: Hubèr Agterberg. ‘Er is een Deltaplan nodig om het vak te beschermen en te versterken.’
Door: Frida Noordzij | KinderopvangTotaal
Gastouderopvang heeft een “Deltaplan” nodig voor de toekomst
Hubèr Agterberg is eigenaar van gastouderbureau ViaViela en als bestuurslid van de Brancheorganisatie Kinderopvang vertegenwoordigt hij de gastouderopvang.
Het aantal gastouders daalt al jaren: in 2013 waren er nog 46.000 gastouders in Nederland, nu zijn dat er 22.336. Waarom is dat, denk jij?
‘Feitelijk kloppen deze cijfers. Ik vermoed dat een deel van de sterke daling te maken heeft met opa’s en oma’s die vanaf 2010 het EVC-traject hebben gevolgd om officieel gastouder te worden en van wie de kleinkinderen inmiddels groot zijn geworden, en een deel reguliere uitstroom. Maar het aantal kinderen dat opgevangen wordt door gastouders, blijft al jaren stabiel. Zeker in de kern, de 0- tot 4-jarigen, zien we dat de vraag gelijk blijft en zelfs iets stijgt. Volgens de meest recente kwartaalrapportage gaan momenteel 99.000 kinderen naar de gastouderopvang.’
Een groot aantal kinderen maakt dus gebruik van gastouderopvang en de vraag neemt toe. Wat is er nodig om dit vak klaar te maken voor de toekomst en leegstroom tegen te gaan?
‘Ik spreek wel van een “Deltaplan voor de gastouderopvang”, waarmee we het vak beschermen en versterken voor ouders, kinderen en gastouders. Er gebeurt heel veel binnen de gastouderopvang, zoals bijscholing. Maar dit gebeurt op initiatief van de gastouders én gastouderbureaus zelf. Er is nog nooit zoveel geschoold binnen deze beroepsgroep als in de afgelopen jaren. Dat lees ik ook in eerdere interviews in deze serie terug: gastouders zoeken naar verdieping of krijgen dit aangeboden vanuit het gastouderbureau. Deze scholing zou in een formeel jasje moeten worden gegoten, zodat elke gastouder bijgeschoold wordt.’
‘Het vak moet aantrekkelijker gemaakt worden voor bestaande gastouders en om nieuwe gastouders aan te trekken. Dat begint met de tarieven voor gastouders en gastouderbureaus: die moeten fors omhoog. Pas dan kunnen gastouders en gastouderbureaus verder gaan investeren in kwaliteit, scholing en begeleiding en kunnen bestaande en nieuwe gastouders een betere boterham verdienen.’
Sommige gastouders vinden dat het gastouderbureau te kort schiet in het begeleiden en het aanbieden van scholing of cursussen.
‘Het aantal gastouderbureaus neemt ook fors af, door de daling van het aantal gastouders en sinds GGD-en werken met “Streng aan de poort”. Er wordt beter gecontroleerd wie wel en wie niet een gastouderbureau mag beginnen: alleen houders die beschikken over voldoende kennis en kunde, komen in het Landelijk Register Kinderopvang. GOB’s hebben wettelijk de taak om een gastouder te begeleiden. Daar mag wat mij betreft strengere controle op komen. De vraag van ouders naar gastouderopvang is ontzettend hoog, maar in sommige regio’s is er een groeiend tekort aan opvangplekken bij de gastouder. Als de plannen voor gratis kinderopvang worden doorgezet, ontploft de sector. We komen handen te kort en dus moet er veel aandacht komen voor de instroom en het behoud van gastouders.’
Zou er een specifieke opleiding moeten komen voor gastouders, met meer verdieping in vakken als pedagogiek?
‘Daar ben ik een voorstander van. Tegelijkertijd: we hebben in Nederland een zeer groot tekort aan mbo-opgeleide mensen. In de gastouderopvang is een grote groep mensen werkzaam die mbo-niveau 2 hebben en die met enorm veel passie en kunde hun vak als gastouder uitvoeren. Om de instroom aan nieuwe gastouders op peil te houden stellen wij voor het huidige opleidingsniveau aan te vullen met een pedagogische component op niveau 3.’
‘Voor de bestaande gastouders denken wij voornamelijk aan permanente scholing. Momenteel zijn gastouders verplicht om elke twee jaar een herhalingscursus voor Kinder-EHBO te volgen. Dit zou uitgebreid moeten worden met bijvoorbeeld scholing over de Meldcode kindermishandeling of werken met baby’s. Allemaal op mbo-niveau 3. Zodat elke gastouder langzaam maar zeker naar een hoger opleidingsniveau toe werkt. Een investering niet alleen in het vak, maar ook in de gastouders zelf: jezelf ontwikkeling wordt een integraal onderdeel van het vak. Om dit te bekostigen zou het minimum uurtarief voor gastouders omhoog moeten of bijvoorbeeld een subsidie van de overheid. De uitvoerende taak van deze scholing zou bij gastouderbureaus moeten worden gelegd. Het zou overigens goed zijn als ook GOB-houders en bemiddelingsmedewerkers (permanente) scholing krijgen, zodat zij de gastouder nog beter op inhoud kunnen begeleiden.’
Voor veel jonge studenten is gastouderopvang aan huis niet mogelijk, omdat zij vaak nog geen eigen huis bezitten. Hoe trek je toch jonge aanwas?
‘Jonge studenten kunnen bijvoorbeeld het vak van gastouder inrollen als gastouder aan huis/nanny, onder de regeling Dienstverlening aan huis. Om deze vorm van gastouderopvang aantrekkelijker te maken is het goed om ook hier te kijken naar een goed uurtarief, gesponsord door de overheid. Een betere beloning maakt het vak concurrerender en maakt het voor een zelfstandige makkelijker om geld te reserveren voor het pensioen of arbeidsongeschiktheid.’
‘Goede begeleiding vanuit het gastouderbureau is eveneens een vereiste, net als het in contact brengen met collega-gastouders zodat het mogelijk is om onderling te sparren over werk. Deze groep gastouders moet ook toegang krijgen tot permanente scholing; een boost voor de eigen ontwikkeling. Dan creëer je ook voor jonge studenten een heel aantrekkelijk vak binnen de kinderopvang, met de optie om uiteindelijk een eigen gastouderopvang te beginnen.’
Veel gastouders zien de GGD-toezichthouder weinig of zelfs helemaal niet. Moet dat in de toekomst anders?
‘Ik vind dat de GGD jaarlijkse álle gastouders én gastouderbureaus moet controleren. Voeren zij hun taken uit zoals afgesproken in de Wet kinderopvang? Als daar beter toezicht en handhaving door gemeenten op is, gaat de gemiddelde kwaliteit van de gastouderopvang omhoog. De GGD zou niet voornamelijk administratief moeten controleren, maar ook meer een stimulerende taak mogen vervullen: dat ze met gastouders in gesprek gaan over hun werk. Waar loopt de gastouder tegenaan? Waarbij is meer advies of begeleiding nodig? Geef de GGD niet alleen de rol van toezichthouder maar ook kennispartner van de gastouder.’
Mooie idealen. Maar zijn ze uitvoerbaar?
‘Ik spreek niet van een revolutie, maar een evolutie voor gastouderopvang. Vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt meer aandacht voor gastouderopvang. Als we kleine (wettelijk verankerde) stappen gaan zetten en binnen 6 of 8 jaar de plannen langzamerhand implementeren, dan zijn de veranderingen te overzien. Voor de overheid, de ouders, de gastouderbureaus en niet op de laatste plaats de gastouders zelf. Een over all sterkere positie voor de gastouders zal het vak zeker toekomstbestendig maken en zo creëren we voldoende opvangplekken voor de kinderen in de gastouderopvang.’